Op deze pagina vind je alle definities van de termen en woorden die wij gebruiken bij het uitvoeren van een iBASX® Smart Office Solutions.
Glossary – iBASX® Smart Office Solutions
iBASX® Smart Office Solutions
Technologie
Werkpleksensoren
De werkpleksensor is een subtiele sensor die real-time de bezetting van bureaus meet. De sensor maakt gebruik van passieve infraroodsensoren (PIR) die zowel door beweging als door temperatuur worden geactiveerd. Onze werkpleksensoren zijn volledig draadloos en worden gevoed door een 3,6V AA lithium batterij.
Ruimtesensoren
Met de ruimtesensor verkrijg je real-time inzicht in de bezetting van vergaderruimtes. Afhankelijk van de grootte en configuratie van de vergaderruimte worden één of meerdere ruimtesensoren aan het plafond gemonteerd. Onze ruimtesensoren zijn volledig draadloos en worden gevoed door twee 3.6V AA lithium batterijen.
CO2-sensoren
Met CO2-sensoren krijg je real-time inzicht in de binnenluchtkwaliteit op basis van het CO2-gehalte. De sensoren zijn speciaal ontworpen om aan de muur te bevestigen (160 cm van de grond) om effectief te kunnen meten. Onze CO2-sensoren zijn volledig draadloos en worden gevoed door twee 3,6V AA lithium batterijen.
Temperatuur en luchtvochtigheid
Een LoRaWAN sensor kan ook worden ingesteld om continue data te verzamalen over temperatuur en luchtvochtigheid. Hierbij is de positie van de sensor belangrijk, want dit bepaalt de nauwkeurigheid van de verzamelde data.
People counters
De sensor telt alle inkomende en uitgaande personen van het betreffende gebied van het gebouw. Let op: de people counter telt niet het aantal personen in een bepaalde ruimte. De sensor kan bij zowel de ingang als aan het plafond worden geplaatst.
Gateways
Gateways zijn het toegangspunt om sensoren aan elkaar te verbinden. Sensoren en gateways communiceren met elkaar via het LoRa netwerk. Voor een betrouwbare en continue datastroom gebruiken we minstens twee gateways. Eén geldt als back-up als de andere gateway verbinding uitvalt.
Begrippen
Bezettingsgraad
De bezettingsgraad wordt elke zes minuten verstuurd naar de database. In de database worden bezettingsgegevens weergegeven in periodes van 15 minuten. De gemiddelde bezettingsgraad is het gemiddelde van bezettingen over alle periodes (bijv. een bureau heeft bezettingsgegevens van in totaal één uur, met vier periodes van 15 minuten van respectievelijk 40, 50, 40, 30%. De gemiddelde bezettingsgraad van dat uur is dan 40%).
Gebruik
Het gemiddelde aantal mensen dat gebruikmaakt van een bezette ruimte tegenover het totale aantal stoelen in een ruimte (bijv. in een ruimte waar 10 stoelen staan, waar er 5 van worden gebruikt is het ruimtegebruik 50%).
Capaciteit
Het totaal aantal personen dat een ruimte tegelijkertijd kan gebruiken.
Periode
Een meting met gegevens over een periode van 15 minuten.
Reserveringsduur
De duur van een reservering.
Werkelijke duur
De duur dat een ruimte bezet is tijdens een reservering.
Reserveringspercentage
De hoeveelheid gereserveerde tijd van de totale beschikbare tijd.
Reserveringsgrootte
Het aantal mensen waarvoor de reservering gemaakt is.
Statistiek
Luchtkwaliteit index
De kwaliteit van de binnenlucht (IAQ) verwijst naar de kwaliteit van de lucht in een gebouw die invloed heeft op de gezondheid en comfort voor de mensen in het gebouw. De IAQ index wordt berekend met behulp van temperatuur, luchtvochtigheid and CO2 niveau.
Haalbare productiviteit
Een werkomgeving stelt werknemers in staat om een bepaalde productiviteit te behalen. Dit niveau wordt berekend met behulp van temperatuur, waarbij alle andere variablen constant worden gehouden.
Warmte index
De warmte index is de gevoelstemperatuur voor het menselijk lichaam, welke afhankelijk is van de combinatie van luchtvochtigheid en de luchttemperatuur in een bepaalde ruimte.
Correlatie
De correlatie tussen variablen geeft aan in hoeverre deze lineair aan elkaar gerelateerd zijn. De waarde is ergens tussen -1 en 1, waar -1 een volkomen negatieve correlatie, 0 geen correlatie, en 1 een volkomen positieve correlatie tussen twee variablen aangeeft. Ligt de correlatie tussen ± 0.5 en ± 1, dan is er een sterke correlatie, anders is er sprake van een zwakke correlatie.