Op deze pagina vind je alle definities van de termen en woorden die wij gebruiken bij het uitvoeren van een Bezettingsgraadmeting.
Glossary – Bezettingsgraadmeting
Bezettingsgraadmeting
Begrippen
Gebruikt zoals ontworpen
De functie waarvoor dit type ruimte is ontworpen: wordt het geacht te worden gebruikt voor voor individueel werk/ samenwerken/ diversen/ educatief/ studie?
Capaciteit
Het totaal aantal stoelen in een ruimte (bijv. als er 10 ruimtes zijn met elk 4 stoelen, is de totale capaciteit 40).
Vacant
Een ruimte die gepland is om te gaan gebruiken, maar nog niet geïnstalleerd. Dit kan een ruimte zijn die al bestaat maar nog geen apparatuur heeft, of een vast bureau maar momenteel niet bezet omdat een team daar nog heen moet verplaatsen.
Actieve bezettingsgraad
Het percentage van het aantal bezette ruimtes waarin de gebruikers fysiek aanwezig zijn. Hierin wordt de activiteit “tijdelijk onbezet” niet meegenomen.
Ruimtebezetting
Het gemiddelde van hoeveel keren een plek bezet was, tegenover het aantal dat het bezet had kunnen zijn (bijv. er zijn 100 werkplekken, en er zijn iedere dag 20 bezet, dan is de bezetting 20%).
Ruimtegebruik
Het gemiddelde aantal mensen dat gebruikmaakt van een bezette ruimte tegenover het totale aantal stoelen in een ruimte (bijv. in een ruimte waar 10 stoelen staan, waar er 5 van worden gebruikt is het ruimtegebruik 50%).
Gebouwgebruik
Het gemiddelde van het aantal mensen dat stoelen in het gebouw inneemt tegenover het totaal aantal stoelen dat aanwezig is
Gemiddelde piekbezetting
Dit is de som van de piekbezetting van elk gemeten dag, gedeeld door het aantal gemeten dagen. Het geeft een meer representatief beeld, omdat dit gemiddeld gezien dagelijks wordt bereikt (bijv. Er is een piekbezetting op maandag van 90% en op dinsdag 80%, dan is de gemiddelde piekbezetting 85%).
Gemiddeld piekgebruik
Dit is de som van het piekgebruik van elk gemeten dag, gedeeld door het aantal gemeten dagen. Het geeft een meer representatief beeld, omdat dit gemiddeld gezien dagelijks wordt bereikt (bijv. er is op maandag een piek van 60% en op dinsdag van 70%, dan is het gemiddelde piekgebruik 65%).
Gegroepeerde activiteiten
Naast het bieden van inzichten op basis van individuele activiteiten, zijn deze activiteiten ook gecategoriseerd in vooraf gedefinieerde groepen. Op die manier wordt het vergelijken tussen projecten en benchmarking mogelijk gemaakt. Deze groepen komen overeen met de meting van het gebruik zoals deze is bedacht: Individueel werk / Samenwerken / Diversen / Onderwijs / Studie.
Individuele ruimtes
Vast bureau
Normale toegewezen werkplek.
Focus cabine
Kleine (semi) afgesloten ruimte voor individueel concentratiewerk. Geleverd met een bureau.
Focus bureau
Hokje/werkstation met een bureauscherm, bedoeld voor individueel focuswerk.
Hot desk
Niet toegewezen, normale/vaste werkplek.
Bureau
Werkplek in een afgesloten kantoor.
Telefooncel
Kleine (semi) afgesloten ruimte die gebruikt wordt om individueel te bellen, soms voorzien van vaste telefoonlijn.
Gespecialiseerd bureau
Projectbureau, rondetafel, bureau verbonden met gespecialiseerde apparatuur.
Sta-bureau
In hoogte verstelbaar werkstation.
Bureau Touchdown
Flexibel werkstation, verschillende meubels (bv. hoge tafel), meestal voorzien van stopcontacten.
Samenwerkingsruimten
Stand
Half-ingesloten bank/zitplaats, gebruikt voor vergaderingen, pauzes of individueel werk.
Breakout ruimte
Zitplaatsen, gebruikt voor pauzes, informele vergaderingen of werk.
Kantine
Café/restaurant gebruikt tijdens pauzes/lunch.
Conferentiezaal
Grotere vergaderzalen, vaak voorzien van white boards/projector, verschillende meubelopstellingen.
Overleg tafel
Vergadertafel, gebruikt voor vergaderingen of werk.
Vergaderfaciliteit
Een ruimte die is ontworpen voor formele of informele vergaderingen.
Vergader pod
Een volledig afgesloten vergaderruimte.
Vergaderzaal
Een ruimte met een vergadertafel, die wordt gebruikt voor vergaderingen of werk met meerdere personen.
Pantry
Theepunt / Keuken.
Print ruimte
Een kamer om in te printen
Project tafel
Tekentafels of tafels die worden gebruikt voor vergaderingen/creatief werk.
Rustige ruimte
Kleine ruimte voor meerdere personen (max. 4), gebruikt voor vergaderingen of persoonlijk werk/gesprekken. Gewoonlijk informeel meubilair.
Opleidingsruimte
Zalen met meerdere PC's voor opleidingsdoeleinden (theateropstelling).
Wachtruimte
Stoelen bij de receptie, gebruikt voor wachtende klanten/bezoekers.
Onderwijsruimten
Auditorium
Een grote zaal (>150 zitplaatsen) bedoeld voor gemeenschappelijke lessen of vergaderingen, met een verhoging/toneel of stoelen die op een helling staan en technische apparatuur.
Klaslokaal
Een ruimte waar les wordt gegeven door een docent, meestal in een 2-bij-2 opstelling.
Onderwijs specifieke oefenruimte
Een werkplek voor leerlingen waar zij in de praktijk werk kunnen leren uitvoeren
Ruimte voor groepsprojecten
Een kleinere gesloten ruimte, ingericht voor groepswerk.
Gymzaal
Een enkele ruimte waar sportactiviteiten worden uitgevoerd.
Collegezaal
Een grotere onderwijsruimte, vaak met een oplopende vloer, vast meubilair en technische apparatuur.
Mediabibliotheek
Een ruimte met computers en/of een bibliotheek. Vaak is het ook ingericht als studieruimte.
Andere praktijkruimte
Een praktijkruimte die geschikt is om praktische vaardigheden te leren, al dan niet met een docent en die niet tot een andere categorie behoort.
Sportzaal
Een hal bestaande uit verschillende ruimtes voor binnensport.
Studiecel
Een (geluiddichte) ruimte waar studenten geconcentreerd kunnen werken, meestal geschikt voor <5 studenten.
Studielandschap
Een omgeving waar verschillende leeractiviteiten kunnen plaatsvinden, open en flexibel.
Touch and go
Een vaste computer met een netwerkaansluiting voor kort gebruik.
Activiteiten
Computerwerk
Individueel, immobiel computerwerk. Hetzij op een PC, hetzij op een gekoppelde laptop.
Individueel telefoneren
Individueel bellen via elektronische middelen (telefoon, headset).
Vergadering
Samenwerken (sociale interacties, discussies, presentaties, vergaderingen).
Diversen
Ander, persoonlijk en/of privégebruik (ontspannen, nadenken, typen op telefoon, eten).
Mobiel computerwerk
Individueel, mobiel computerwerk (laptop, tablets).
Niet bezet
Onbezet, geen tekenen van leven.
Reviewing
Focuswerk (lezen, schrijven, papierwerk).
Tekenen van leven
In gebruik maar onbezet, meerdere tekenen van leven.
Videoconferentie
Virtuele samenwerking langs elektronische weg.
Samenwerking
Een of meer kleine groepjes leerlingen werken samen. Dit kan met of zonder aanwezigheid van een docent.
Examen
Leerlingen maken individueel hun examen, het klaslokaal is ingericht voor examens.
Hoorcollege
De docent geeft een les aan alle leerlingen in het lokaal.
Vrije tijd
Eten en/of drinken, ontspannen, sms'en, naar muziek luisteren, films kijken, enz. Er is geen leraar aanwezig.
Zelfstudie
Leerlingen werken alleen, zonder hulp van een docent, met behulp van boeken, laptops, etc.